Op 9 december 2021 organiseerde Mengend Nederland de (online) Bijeenkomst Verduurzaming Stoffenbeleid. Hoofdonderwerp was de Chemicals Strategy for Sustainability en de impact ervan op bedrijven die in Nederland mengsels produceren en/of op de markt brengen. Mengend Nederland wil met de overheid werken aan realistische routes.

Er zijn genoeg plannen, maar zijn er ook genoeg grondstoffen? Mengend Nederland lanceerde tijdens de bijeenkomst het Manifest, dat Jaitske Feenstra (VVVF/VLK) toelichtte. De samenwerkende organisaties roepen de overheid en de grondstofproducenten op tot actie. Als er geen (duurzame) grondstoffen beschikbaar zijn, dan zijn de doelstellingen van het duurzame stoffenbeleid in Nederland en Europa sowieso niet haalbaar.

Burgers bezorgd over chemische stoffen
“Er zijn interviews gehouden met 27.000 Europese burgers: 85% is bezorgd over dagelijkse blootstelling aan chemische stoffen en 90% maakt zich zorgen over de impact van chemische stoffen op het milieu. Met name in Zuid-Europa voelen mensen zich niet goed geïnformeerd”, vertelde Jeroen Hagman (VVVF/VLK). Naast de zorg van burgers hebben lidstaten en ECHA de wens om het REACH-systeem eenvoudiger en effectiever te maken. Het antwoord op deze zorgen en wensen kam de Europese Commissie met de Chemicals Strategy for Sustainability. Hagman wees tot slot op het belang van handhaving. Volgens een recent ECHA-onderzoek voldoet 78% van de online gekochte producten niet aan de Europese stoffenwetgeving!

RIVM doet onderzoek naar MAF
De Mixture Assessment Factor-voorstel (MAF) komt niet uit de lucht vallen: bij de totstandkoming van REACH lag de wens al op tafel. Lonneke van Leeuwen en Emiel Rorije van RIVM presenteerden verschillende onderzoeken die een MAF-aanpak ondersteunen. Ze erkenden dat REACH niet de enige wetgeving is waarnaar moet worden gekeken, medicijnen en gewasbeschermingsmiddelen leveren bijvoorbeeld ook een bijdrage.

Welke MAF het moet worden en op welke manier die moet worden geïmplementeerd, is niet aan het onderzoeksinstituut. Dat is een beleidskeuze, aldus de RIVM-sprekers. RIVM heeft een simulatie gedaan naar de impact van gecombineerde blootstelling en een MAF van 3 bleek de blootstelling al met 90% te verminderen.

Een groepsaanpak van stoffen met dezelfde ‘mode of action’ ofwel die hetzelfde orgaan aantasten (bijv. PFAS) heeft voordelen, vertelde Van Leeuwen. Door een groep van stoffen te verbieden, wordt voorkomen dat de industrie een vergelijkbare stof op de markt zet (zoals GenX). Na een verbod is een stof ook nog lang niet weg: blootstelling aan stoffen kan nog jarenlang doorgaan o.a. via voedsel.

MAF raakt downstream users hard
De industrie erkent dat de gecombineerde blootstelling moet worden aangepakt, maar vraag is wat de beste manier is. Het huidige MAF-voorstel raakt in ieder geval de producenten van verf, drukinkt, lijm, kit en reinigingsmiddelen hard.

Marten Kops (NVZ) liet weten dat een generieke MAF niet gaat werken. “Het is maar een aantal stoffen dat primair verantwoordelijk is voor het risico, laten we ons daar op richten. Van sommige stoffen achten we de kans heel klein dat ze in het milieu terecht komen, daar zou een kleine MAF nodig zijn of helemaal geen MAF,” aldus Kops. Hij legde uit op welke criteria, wetenschappelijk onderbouwd, stoffen zouden kunnen worden geselecteerd voor een MAF.

Die insteek vond weerklank bij RIVM. Het is niet de bedoeling om alle stoffen te verbieden of om disproportionele maatregelen te eisen, liet Emiel Rorije weten. RIVM heeft tot nu toe alleen gekeken naar welke stoffen het betreft, de hoeveelheid ervan en waar ze voorkomen. Hij waardeert de oplossingsgerichte handreiking van Mengend Nederland.

Wetenschap en geloofwaardigheid
“De doelen zijn helder, maar de route er naar toe moet nu worden vastgesteld”, opende Hans Meijer (Ministerie van I&W) zijn presentatie. Daar komt veel bij kijken, denk aan de import van producten in de EU en de uitwerking van de Chemicals Strategy for Sustainability in de High Level Round Table. Dit laatste is een Europees overleg van industrie en NGO’s, zonder ministeries. Meijer refereerde nog aan het eerder genoemde ECHA-onderzoek over handhaving: “De handhaving op het voldoen aan (stoffen)wetgeving is een lastige. De EU kan de lidstaten namelijk niet voorschrijven hoe ze moeten handhaven.” In Nederland heeft het in ieder geval de aandacht.

De Nederlandse overheid wil beslissingen nemen op basis van wetenschappelijke kennis in plaats van sentimenten, zei Meijer. Hiervoor zijn er verschillende overleggroepen waar informatie wordt gedeeld en het bedrijfsleven en anderen kunnen reageren op publieke consultaties. Meijer vindt dat belangrijk, want wetvoorstellen kunnen te ingewikkeld zijn of misschien onuitvoerbaar, of misschien worden stoffen onnodig ingeperkt.

De industrie heeft daar zeker een rol, maar de industrie moet dan wel transparant zijn bijvoorbeeld over de risico's, vertelde Meijer. “Als je niet eerlijk bent over de risico’s die er zijn, dan ben je ook niet geloofwaardig als er inderdaad weinig risico’s zijn.” Het risico is vaak goed in te schatten. Dat is lastiger met de bepaling van het gebruiksvoordeel, de sociaaleconomische waarde. Wanneer is er sprake van ‘essential use’?

Essential use in de steigers
Europa wil het gebruik van de ‘meest schadelijke chemische stoffen’ beperken tot essentiële toepassingen, vertelde Max Hellinga (NCV). Om dat te bereiken ligt het ‘essential use’-concept op tafel. De Europese Commissie wil daarmee de REACH-processen voor restrictie en autorisatie efficiënter maken, en zorgen dat de risico’s van deze stoffen voor mens en milieu beheersbaar zijn.
Hellinga gaf een voorzet hoe het ‘essential use’-concept zou kunnen worden benaderd. Er moet in ieder geval gekeken worden naar de functie van de stof in het eindproduct. Daarnaast moet de besluitvorming gebeuren op basis van feiten en er moet een ‘case-by-case’-beoordeling zijn (in plaats van per sector of productgroep).

Milieubeleid in Nederland
Naast alle Europese plannen heeft Nederland ook een eigen Nationaal Milieu Plan dat begin 2021 is aangenomen in de Tweede Kamer. Programmadirecteur NMP, Iwan Hoekjan, vertelde dat het programma nu verder wordt geconcretiseerd. Hij riep geïnteresseerden op zich aan te melden voor het participatieproces van het Nationaal Milieu Plan.

Dagvoorzitter Lisa Sligting (NVZ) vroeg of er in het Nationaal Milieu Plan nog extra regelgeving komt bovenop de Chemicals Strategy for Sustainability. Internationale wetgeving heeft een plek binnen de NMP, antwoorde Iwan Hoekjan, maar met het nieuwe kabinet zal worden besproken of Nederland op sommige onderwerpen vooruit wil lopen.

Weinig kennis bij politiek
Vertegenwoordigers van de Europese Commissie hebben laten weten dat de Chemicals Strategy for Sustainability een politiek statement is. Lisa Sligting (NVZ) sloot de online bijeenkomst daarom af met een politiek perspectief. Mengend Nederland heeft aan de grootste politieke partijen hun standpunt gevraagd op het Nederlandse en Europese stoffenbeleid. Er is geen enkel standpunt ontvangen. Politici refereren soms aan ‘gevaarlijke stoffen’, maar het is onduidelijk wat ze bedoelen - SvHC, ZZS, CMR? Algemeenheden als “het moet duurzamer en innovatie is de weg daar naar toe” zijn ook weinig concreet. In politiek Den Haag is er nog blijkbaar weinig kennis van de stoffenwetgeving.

Geschreven door Jaitske Feenstra (VVVF/VLK)