Wetgeving ​​​​​was- en reinigingsmiddelen

 

Via deze link heb je kunnen lezen hoe het zit met de veiligheid van was- en reinigingsmiddelen. Wil je toch meer weten over hoe het met de wetgeving achter reinigingsmiddelen zit, ben je op deze pagina op het juiste adres.

 

Veiligheid van ingrediënten: REACH

In de chemische wetgeving wordt gewerkt met twee belangrijke termen: stoffen en mengsels. Een stof is een enkelvoudige chemische verbinding; een mengsel is een combinatie van twee of meer stoffen. Fabrikanten van reinigingsmiddelen gebruiken voornamelijk stoffen als ingrediënten voor hun producten. Denk aan een oppervlakte-actieve stof of citroenzuur.

Partijen die in de Europese Unie een stof produceren of importeren krijgen te maken met de REACH wetgeving: een Europese verordening (wetgevend instrument) die rechtstreeks toepasselijk is in de lidstaten van de Europese Unie. REACH is een afkorting en staat voor de Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van CHemische stoffen. Deze termen geven meteen de basis van wat er in deze wetgeving geregeld wordt.

  • Registratie. Fabrikanten of importeurs van stoffen dienen de stof te registreren bij het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA). Deze registratie omvat het verzamelen van gegevens over de stof, zowel de chemische eigenschappen van de stof als de mogelijke gevaren. Indien er niet genoeg gegevens beschikbaar zijn kan het bedrijf verplicht worden gesteld nieuwe gegevens te verzamelen door het uitvoeren van testen. Daarnaast moeten er veiligheidsbeoordelingen worden uitgevoerd voor alle mogelijke gebruiken van de stof.

    De resultaten (de stofgegevens en resultaten van de veiligheidsbeoordelingen) moeten vervolgens gedeeld worden met alle klanten die de stof inkopen. Dit gebeurt via het Veiligheidsinformatieblad, ook wel afgekort met Vib.
     
  • Evaluatie. Het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA) heeft, samen met autoriteiten uit lidstaten, de verantwoordelijkheid om de registratiedossiers te evalueren. Hierbij wordt gecontroleerd of het dossier compleet is, of de beoordelingen correct zijn uitgevoerd en of de gegevens kloppen. Via handhaving in lidstaten wordt toegezien op het correct uitvoeren van deze wetgeving.
     
  • Autorisatie. Via het instrument autorisatie is het voor ECHA en lidstaten mogelijk om de meest gevaarlijke stoffen te verbieden. Het gaat hier vaak over stoffen die zware gevaren voor mens of milieu met zich meebrengen, bijvoorbeeld kankerverwekkende stoffen die al bij hele lage hoeveelheden gevaarlijk zijn voor de mens. Als uit een uitgebreide beoordelingsprocedure blijkt dat een stof ‘geautoriseerd’ moet worden, wordt deze via de REACH wetgeving verboden voor gebruik.

    Alleen met een autorisatie van het ECHA mag de stof dan nog gebruikt worden in de EU. Autorisaties worden alleen verleend als het bedrijf kan aantonen dat het de risico’s van het werken met de stof heeft geminimaliseerd.
     
  • Restrictie. Voor stoffen die als erg gevaarlijk worden gezien, maar waarvoor de autorisatie-route te ver gaat, kunnen beperkingen (restricties) worden opgelegd. Hierbij gaat het vaak over stoffen die in specifieke producten een risico vormen, bijvoorbeeld lood in sieraden of bepaalde gevaarlijke stoffen in speelgoed.
     

REACH is dus een wetgeving die met name van toepassing is voor de ingrediënten die worden gebruikt in mengsels, zoals een reinigingsmiddel. Voor mengsels heeft REACH tot slot ook verplichtingen. Zo moeten fabrikanten van mengsels verplicht de gegevens van de ingrediënten, via het Veiligheidsinformatieblad van die stoffen, uitgebreid beoordelen. Kan de stof veilig gebruikt worden in een reinigingsmiddel?

Voor producten die door professionele gebruikers worden toegepast is het bovendien verplicht om ook voor het mengsel een Veiligheidsinformatieblad op te stellen.

 

Het vaststellen en communiceren van gevaar: CLP

De REACH verordening zorgt er dus voor dat we genoeg weten over stoffen om het gevaar te kunnen vaststellen en de stof veilig te gebruiken. Nauw verbonden met REACH is een wetgeving waarin is vastgesteld hoe we de mogelijke gevaren categoriseren, en hoe we over die gevaren communiceren: de CLP verordening.

CLP staat voor “Classification, Labelling & Packaging”, of in het Nederlands het Indelen, Etiketteren en Verpakken van chemische stoffen en mengsels. Ook hier geven deze drie termen de belangrijkste verplichtingen van de wetgeving aan.

  • Indelen. Fabrikanten en importeurs van stoffen en mengsels zijn verplicht om aan de hand van de CLP wetgeving de mogelijke gevaren van de stof of het mengsel vast te stellen. Hiervoor zijn een aantal specifieke gevaarsindelingen vastgesteld. Zo kan een stof of mengsel de gevaarsindeling ontvlambaar krijgen, irriterend voor de huid, gevaarlijk voor het milieu of een combinatie van verschillende gevaarsindelingen

    Voor stoffen moeten de gegevens die vanuit de verplichtingen van de REACH wetgeving zijn verzameld, worden gebruikt om de mogelijke gevaarsindelingen vast te stellen. Voor mengsels geldt vaak dat de gegevens van alle ingrediënten (stoffen) in het mengsel voldoende zijn om het gevaar van het mengsel vast te stellen.
     
  • Etiketteren. Aan de hand van de gevaarsindelingen moet vervolgens worden vastgesteld wat er op het etiket van het product moet komen om te waarschuwen voor deze gevaren. De CLP wetgeving schrijft hiervoor pictogrammen, gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen voor, afhankelijk van de gevaarsindeling.

    Hieronder is een overzicht opgenomen van de verschillende pictogrammen en hun betekenis:

gevaarpictogrammen.png

Deze pictogrammen gaan altijd gepaard met zinnen op het etiket die het vaar verder toelichten, de gevarenaanduidingen. Zo kan het symbool voor ontvlambaar bijvoorbeeld gepaard gaan met de zin ‘Licht ontvlambare vloeistof en damp.‘, het gezondheidsgevaar-symbool bijvoorbeeld met de zin ‘Veroorzaakt ernstige oogirritatie, of het milieugevaar-symbool met de zin ‘Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Het waarschuwen voor de gevaren betekend gelukkig niet dat het product onveilig is. Gevaar is namelijk niet hetzelfde als het risico dat het gevaar optreed. Daarom zijn in de CLP wetgeving ook voorzorgsmaatregelen vastgesteld om op het etiket aan te geven hoe het product toch veilig gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld de zin ‘Verwijderd houden van warmte/vonken/open vuur/hete oppervlakken en andere ontstekingsbronnen. - Niet roken.’, de zin ‘Buiten het bereik van kinderen houden.’ of de zin ‘Voorkom lozing in het milieu.’.

Lees dus altijd het etiket en volg de maatregelen op om het product veilig te gebruiken!

  • Verpakken. Tot slot dient de stof of mengsel in een veilige verpakking te worden gedaan. Hierbij kunnen fabrikanten verplicht worden gesteld om bijvoorbeeld een kinderveilige sluiting op de verpakking aan te brengen, of een tastbare gevarenaanduiding voor blinden en slechtzienden.

 

Informatie voor consumenten en veilig voor het milieu: Detergentenverordening

Alle mengsels die bedoeld zijn om te reinigen dienen te voldoen aan de Europese Detergentenverordening. Deze wetgeving heeft enerzijds als doel om het milieu te beschermen. Het is dan ook verplicht dat alle oppervlakte-actieve stoffen in het product biologisch afbreekbaar zijn.

Anderzijds regelt deze wetgeving dat consumenten geïnformeerd moeten worden over het product. Zo moeten fabrikanten van detergenten op het etiket een ‘ingrediëntendeclaratie’ opnemen, waarbij bepaalde ingrediënten moeten worden genoemd. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde categorieën van ingrediënten als ‘niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen’, ‘parfums’ of ‘zuurstofbleekmiddelen’. Sommige ingrediënten moeten, als ze in het product zitten, met naam op het etiket genoemd worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor geurstoffen waar bepaalde mensen allergisch voor kunnen zijn, zoals ‘limonene’. Zo kunnen die mensen een bewuste keuze maken over welk product ze kopen.

Tot slot stelt de Detergentenverordening verplichtingen voor wasmiddel en machinevaatwasmiddel. Voor beide producten geldt dat het aantal wasbeurten moet worden vermeld op het etiket. Specifiek voor wasmiddelen geldt dat een doseringstabel wordt opgenomen waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de hardheid van het water (zacht, middelhard en hard) en de vuilgraad van de was.


​​​